Het over grote deel van de agrarische percelen in polder Arkemheen (Nijkerkerpolder (NP), Putterpolder (PP) en Achterhoek-Veenhuis (AV) wordt beheerd door de BAO. De BAO werkt hierin nauw samen met een groot aantal (ruim 160) grondeigenaren en grondgebruikers. Tevens wordt samengewerkt met zo’n 100 vrijwilligers (meest mensen die meehelpen met de nestbescherming).

Het weidevogelbeheer is op 1 januari 2002 gestart in polder Arkemheen met bijna 300 ha. Tot op heden is dat uitgegroeid naar 1.360 ha.

De doelsoorten die hier vooral aandacht krijgen zijn de grutto, de kievit en de tureluur. Samen  met de boeren zijn afspraken gemaakt over het gebruik en inrichting van de percelen, het zogenaamde mozaïek beheer. Niet elke boer zal op het zelfde moment gaan maaien. Hierdoor is er altijd een afwisselende leefomgeving (biotoop) voor de vogels beschikbaar. Het geeft ze hierdoor de gelegenheid om te nestelen en hun jongen groot te brengen. Kruidenrijke percelen dragen ook bij aan een biotoop die aansluit bij de wensen van de weidevogels.

Daarnaast wordt het gebied extra aantrekkelijk gemaakt door de zogenaamde `plas dras` pompen. Delen van percelen komen hiermee onder een laagje water te staan waardoor goede foerageer plaatsen voor de vogels ontstaan. Ze kunnen hier gemakkelijk voedsel vinden in de rijke slikkige bodem. Ook het uitrijden van vaste stalmest draagt bij aan een goede voedselvoorziening. De boeren worden gestimuleerd om vaste mest over hun percelen uit te rijden.

De ontwikkelingen in het gebied worden nauwlettend in de gaten gehouden door de talloze vrijwilligers en bevindingen worden in een digitale databank vastgelegd. Hierbij worden de nestlocaties met GPS coördinaten opgeslagen. Gedurende het broedseizoen worden de legsels gemonitord. Het soort legsel, het aantal eieren en het uitkomstresultaat wordt opgeslagen. Legsels die niet succesvol zijn gaan verloren als gevolg van predatie of bewerkingen. Door hieraan extra aandacht te besteden is het mogelijk gedetailleerd in beeld te brengen wat de redenen van een niet succesvol broedsel zijn. Aan de hand van de achtergebleven eischalen is vrij nauwkeurig vast te stellen of een legsel succesvol is uitgekomen of dat er sprake was van predatie. In de laatste situatie is aan de hand van een handleiding te bepalen wat de meest waarschijnlijke predator geweest is.

Er wordt ook een drone ingezet om nesten en jonge vogels op te sporen. Met behulp van een speciale warmtebeeld camera is het mogelijk om in de vroege ochtend legsels van de weidevogels op te sporen. De GPS coördinaten worden door de drone ook vastgelegd zodat de nesten nadien door de vrijwilligers of de boer weer te vinden zijn.

Indien een boer wil gaan maaien en er zijn nog legsels of jonge vogels (pullen) die nog niet kunnen vliegen in het perceel, dan wordt afgesproken dat er op een later moment gemaaid wordt. Het zogenaamde last minute beheer. Een andere optie die geboden wordt zijn de zogenaamde kuikenstroken of randenbeheer. Door niet een volledig perceel uit te maaien mar delen te laten staan blijft er de mogelijkheid voor de jonge pullen om zich te kunnen verbergen en te foerageren. Een intensieve afstemming tussen boer en vrijwilliger is hiervoor van groot belang. Alleen zo zijn we in staat om de jonge vogels de kans te geven zich te ontwikkelen tot vliegvlugge vogels.

En dat is een hele uitdaging gelet op de tijd die verstrijkt gedurende de broedduur en de periode waarin de jonge pullen nog niet vliegvlug zijn. Hier onder een overzicht waarin dit geïllustreerd wordt:

Soort           Broedttijd      Aantal eieren Broedduur (dgn)   Tijd tot vliegvlug (dgn)

Kievit             Half maart-juli           4             26-28                                  35-40
Grutto            Eind maart-juni         4             24-25                                  24-27
Tureluur         Half april-juni            4             22-25                                  23-25
Scholekster    Half april-juli             3 a 4        25-27                                  32-35

Bodembroeders zijn kwetsbare dieren en extra gevoelig voor predatie. Dit speelt zowel in de nest- als pul fase. Naast het kunnen aanbieden van een geschikte biotoop is het beperken van de predatoren in het weidevogelgebied van groot belang. In samenwerking met de jagers van de WBE wordt getracht om het aantal vossen en kraaien in en om de polder binnen aanvaardbare proporties te houden.

In de polder Arkemheen ligt het grootste particuliere weidevogel reservaat van Nederland (Ongeveer 70 ha groot). De hoofdfunctie van dit gebied is natuur. Alles staat ten dienste van de weidevogels. Zowel qua inrichting van het gebied als het toegepaste beheer onder aanvoering van de stichting BAO.

Jaarlijks wordt zo’n 40 hectare van dit gebied hermetisch afgegaasd met 4 stroomdraden boven elkaar. Hierdoor worden ’predatoren te voet’, zoals de vos, belet om dit gebied te betreden. Dat neemt niet weg dat vliegende predatoren nog steeds toegang hebben. Onder meer de zwarte kraaien, blauwe reigers en buizerds kunnen nog steeds ongehinderd het gebied binnen gaan.